Koud en guur weer buiten? Dat ben je meteen vergeten met zo’n zalige open haard of houtkachel waar je bij kan opwarmen terwijl je kijkt naar de vlammen en luistert naar dat knisperende haardvuur! Toch zijn er een aantal zaken waarmee je rekening dient te houden.
Wanneer je een haard of houtkachel wil installeren, moet je vooraf toch even nadenken. Ook al is het leuk in huis: niet elke woning op kamer is geschikt voor zo’n kachel. Zo kan je vanzelfsprekend geen houtkachel plaatsen als er geen schoorsteen aanwezig is of de mogelijkheid is om een schoorsteen te plaatsen (eventueel aan de buitenkant van de gevel).
Is er wél een schoorsteen aanwezig, dan moet die natuurlijk in goede staat zijn. Er mag geen verstopping zijn, maar ook scheurtjes waar de rook doorheen kan, zijn niet toegelaten. Ben je niet zeker of de schoorsteen in goede staat is, laat dan alles vooraf controleren door een erkende firma die bijvoorbeeld met behulp van een camera de wanden kan inspecteren.
Er bestaan verschillende types en formaten van haarden of houtkachels. Stel jezelf de vraag waar je de houtkachel zal voor gebruiken. Enkel voor de gezelligheid of als alternatief voor de centrale verwarming? De grootte van de kachel bepaalt ook de ruimte die je kan verwarmen. Hoe groter de kachel is, hoe groter de ruimte die je zal kunnen verwarmen. Maar ook de inrichting van die kamer, de isolatie en het soort hout dat je gebruikt om te stoken, heeft een invloed. Bespreek dit dus zeker en vast met een specialist die op basis daarvan een goed advies kan geven.
Het vermogen van de kachel, wordt aangegeven in kilowatt (kW). De regel is dat je 1 Kw nodig hebt om een ruimte van tien vierkante meter te kunnen verwarmen. Het vermogen van een houtkachel begint vanaf 3,5 tot 4 kW. Perfect voor een woonkamer van 40m². Je koopt ook beter een kachel die wat kleiner dan te groot is. Waarom? Als de kachel te groot is, zal het snel te warm worden in de kamer. Natuurlijk kan je het vuur dan wat minder hard laten branden door de zuurstof toevoer te gaan verminderen. Maar dan gaat de kachel wel beginnen roken. En die rookontwikkeling is niet meteen leuk voor de omgeving… Zorg ook dat de schoorsteen zelf hoog genoeg is om enerzijds voldoende trek te hebben, maar ook om de rook over de huizen te laten oplossen.
Er bestaan verschillende soorten hout die je kan gebruiken in een houtkachel. Maar niet elke soort hout is even geschikt om mee te stoken. Om het vuur aan te maken, gebruik je best een zachte houtsoort. Bijvoorbeeld het hout van de den. Eik en beuk zijn dan weer harde houtsoorten met een hoge dichtheid. Dit hout smeult langer maar wil je gezellige vlammen zien, dan is berken een betere optie. Het zal mooi branden, maar ook sneller opbranden dan eik of beuk.
Welke houtsoort je ook gaat gebruiken: zorg dat het goed droog is. Afhankelijk van het soort hout kan dat een jaar tot meer dan twee jaar nodig hebben. Hout dat nog te vochtig is, zal veel slechter branden. Oven gedroogd hout is het beste, maar niet het meest milieuvriendelijk… En dat laatste is tenslotte toch ook iets waar we serieus rekening mee moeten houden!
Foto’s: Fjeldborg, Leva & Bo, Tulikivi, Keltainen talo rannalla
Bron: Zimmo